Type 2 - 32A CEE stopcontact | 3 fase | Verstelbaar 8A - 32a | 22kW laadkabel

Ja, met een mobiele Voldt®-lader kun je de laadsessie met vertraging starten – via zowel een CEE- als een normaal stopcontact. Handig als je wilt laden tijdens daltariefuren of minder druk op het stroomnet wilt zetten.

De Voldt®-lader heeft een eenvoudige timerfunctie in stappen van 1 uur, tot maximaal 10 uur. Zo stel je het in:

Zo activeer je vertraagd laden met Voldt®:

• Steek de lader in het stopcontact (CEE of Schuko).
• Verbind het laadkabel met je auto.
• Zet de lader aan (display licht op).
• Houd de instelknop 3 seconden ingedrukt voor 1 uur vertraging.
• Herhaal dit voor meer uren vertraging.
• Voorbeeld: 3 keer = 3 uur vertraging.
• Stop zodra de gewenste tijd bereikt is.
• De countdown begint, daarna start het laden automatisch.

Deze functie werkt met 230V Schuko (ca. 2,3–3,0 kW) en CEE 16A/32A (tot 22 kW). De laadsnelheid hangt af van je stroombron en auto. Met Voldt® laad je veilig en op jouw moment.

Ja, CEE 16A en 32A stopcontacten verschillen duidelijk in vermogen, formaat, toepassingen en bekabeling. Het belangrijkste verschil is de maximale stroom: een CEE 16A aansluiting levert tot 16 ampère, terwijl CEE 32A tot 32 ampère ondersteunt. Dat betekent bijna dubbele laadkracht – ideaal voor zware toepassingen zoals industriële installaties of het snel laden van EV’s.

Formaat en compatibiliteit

Een duidelijk verschil is het formaat van stekker en aansluiting. CEE 32A is groter en robuuster dan 16A. De buitendiameter is ongeveer 70 mm (tegen 50 mm bij 16A) en de pinnen zijn dikker en verder uit elkaar geplaatst. Dit voorkomt verkeerde aansluitingen: een 32A stekker past niet in een 16A stopcontact, en andersom – wat de veiligheid vergroot.

Technische capaciteit en kabeldikte

Een CEE 16A stopcontact wordt vaak gebruikt voor 230V (1-fase) of 400V (3-fase) toepassingen en levert tot 11 kW. CEE 32A haalt tot 22 kW – perfect voor zwaardere ladingen zoals de Voldt® Type 2 mobiele lader met CEE 32A stekker. Daarvoor zijn ook dikkere kabels nodig: meestal 6 mm² voor 32A en 2,5 mm² voor 16A.

Toepassingen en installatie

CEE 16A komt vaak voor op campings, in garages of bij lichte mobiele toepassingen. CEE 32A zie je vooral in de industrie, bij foodtrucks, op bouwplaatsen of voor krachtige laadoplossingen. Ze zijn groter, steviger en vaak spatwaterdicht (IP44 of IP67). In het VK moet de installatie voldoen aan de BS 7671 norm, inclusief zekeringen en aardlekschakelaars.

Ja, je kunt een elektrische auto opladen met een generator, maar er zijn belangrijke technische eisen en veiligheidsaspecten om rekening mee te houden. Allereerst moet de generator voldoende continue stroom leveren – zowel qua wattage als spanningsstabiliteit – om aan de eisen van de ingebouwde lader van je auto te voldoen. Voor de meeste EV’s betekent dit minimaal 3,5 kW voor langzaam laden, of 7,4 kW of meer voor sneller laden via een 32A Type 2-aansluiting.

Daarnaast moet de generator schone, stabiele stroom leveren – idealiter via een invertergenerator. Slechte stroomkwaliteit of spanningsschommelingen kunnen de laadmodule van de auto verstoren of beschadigen. Veel laadkabels – zoals de mobiele laders van Voldt® – hebben ingebouwde veiligheidssystemen die het laden automatisch onderbreken bij instabiele stroomtoevoer, wat regelmatig voorkomt bij goedkope generatoren.

Tot slot moet je laadkabel geschikt zijn voor het vermogen en de stekkerconfiguratie van de generator. Een mobiele Voldt®-lader voor Schuko of CEE moet aansluiten op de uitgang en fase-indeling van de generator. In noodgevallen of off-grid situaties is dit een handige oplossing – mits je een correct afgestemde mobiele lader gebruikt. Voor dagelijks gebruik raden we echter een gecertificeerde, netaangesloten laadoplossing aan: veiliger, efficiënter en praktischer.

Het verschil tussen Mode 1, Mode 2, Mode 3 en Mode 4 laden zit in het niveau van communicatie en veiligheid tussen de elektrische auto, de laadkabel en de stroombron – en in het type stroom: wisselstroom (AC) of gelijkstroom (DC). Hoe hoger de modus, hoe slimmer en veiliger het laden.

Mode 1 laden is verouderd en wordt nauwelijks nog gebruikt. Het gaat om een simpele kabel die rechtstreeks in een stopcontact gaat, zonder controle of bescherming. De kans op oververhitting en kortsluiting is groot. Deze methode is in veel landen verboden.

Mode 2 laden gebruikt een kabel met ingebouwde veiligheidsmodule (IC-CPD) die de temperatuur en aardlek controleert. Dit maakt het veiliger dan Mode 1, maar beperkt het laadvermogen tot ca. 10–13 A. Praktisch voor incidenteel thuisladen, maar niet voor dagelijks gebruik.

Mode 3 laden is de standaard manier van AC-laden via een laadpaal of wallbox. Hierbij is volledige communicatie tussen auto en laadpunt mogelijk, met een hoger vermogen (tot 32 of 63 A). Type 2 wordt het meest gebruikt in Europa. Volledige veiligheid en betrouwbaarheid zijn inbegrepen.

Mode 4 laden is snelladen met gelijkstroom (DC), waarbij de stroomomzetting buiten de auto plaatsvindt. Denk aan CCS- of CHAdeMO-stekkers en laadvermogens tot 350 kW. Ideaal voor onderweg of professioneel gebruik, met continue monitoring en communicatie.

Samengevat: Mode 1 en 2 zijn eenvoudige AC-oplossingen voor thuis. Mode 3 is de standaard voor veilig en snel AC-laden. Mode 4 is geschikt voor ultrasnel DC-laden met maximale prestaties.